Er was eens een lief klein meisje met een groen jurkje aan genaamd Evelien. Ze woont met haar 7 oudere broertjes in een groot landhuis. Haar vader is een hele lieve man die altijd voor haar klaarstaat. Daartegenover staat haar moeder. Haar moeder is vaak boos op haar en zegt dat ze van alles verkeerd doet, maar Evelien is juist de persoon die nog nooit wat verkeerd heeft gedaan. Haar broertjes zijn vaak gemeen en geloven niet dat Evelien ooit gelukkig zal worden. Het gekke is: Evelien is hartstikke gelukkig. Ze heeft een eigen papegaai die Lola heet. Lola is een azuur blauwe papegaai met groene ogen. Wat Evelien zo bijzonder vind aan Lola is dat ze een wit hartje op haar borst heeft. Buiten het feit dat Evelien een papegaai heeft speelt Lola veel met de kinderen van haar school. Ze spelen elke dag na schooltijd verstoppertje op het schoolplein en gooien over met een voetbal. De grootste droom van Evelien is om een prinses te worden. Nee geen prinses tijdens carnaval, maar een levensechte prinses. Het lijkt haar geweldig om te trouwen met een prins en te wonen in een kasteel.
Op een dag word Evelien wakker en ze gaat net als op een gewone dag naar school. De dag duurt lang volgens Evelien en haar klasgenootjes, maar na schooltijd kunnen ze weer verstoppertje spelen. Opeens komt een klasgenootje van Evelien met het idee om verstoppertje te spelen in het bos in plaats van het schoolplein. Dit lijkt Evelien een goed idee en de andere klasgenoten stemmen in met het plan.
De schooldag is inmiddels voorbij en Evelien en haar klasgenootjes lopen naar het donkere bos toe. Eigenlijk mag Evelien nooit naar het donkere bos van haar moeder, want het is te gevaarlijk. Toch zet Evelien de stap om naar het bos toe te gaan. Wat kan er nou mis gaan?
Eenmaal aangekomen in het bos is Evelien de persoon die het eerst gaat tellen: 1, 2, 3, 4 ,5, 6, 7, 8, 9, 10 – wie niet weg is, is gezien. Evelien kijkt om zich heen en zoals gewoonlijk is iedereen verdwenen. Het is overal donker en er hangt een grimmige sfeer. Ze zet een stap naar voren en kijkt achter de dichtstbijzijnde struik. Er is helaas niemand te zien. Evelien word wat angstiger, want ze hoort helemaal geen geluiden meer. Normaal gesproken tijdens het verstoppertje spelen is er af en toe wat gelach te horen. Nu hoort ze niks. Alleen het geruis van de wind. Evelien ziet rechts een grote donkere boom staan en loopt er naar toe om te kijken of er iemand achter staat. Ze loopt geluidloos naar de boom toe en fluistert: “hallo? Is daar iemand?”. Het blijft stil. Na 10 minuten zoeken wordt Evelien onrustiger. Ze kan niemand vinden en het is bovendien erg koud om nog langer door te zoeken. Waarom is opeens iedereen verdwenen denkt Evelien en waarom is het zo stil hier? Opeens hoort ze geritsel onder een blaadje. Ze loopt er naar toe om te kijken en tilt het blaadje op. Ze voelt ineens dat een groot eng monster haar arm pakt. Hij sleurt haar mee een groot diep hol in. Het beest heeft een vieze bruine kleur en 3 grote paarse ogen. Eenmaal aangekomen in het ondergrondse woonruimte van het beest begint het beest met praten: “eindelijk heb ik je” zegt hij. Wat bedoel je zegt Evelien? “MUAHHAHAH, je komt hier nooit meer weg. Je bent nu van mij en ik ga met je trouwen”. Evelien snapt er niks meer van. Een groot vies beest die opzoek was naar haar? “Ik wil hier weg roept Evelien”. Beest: “Dat gaat helaas niet. Ik heb jaren op je gewacht, dus je hoort nu bij mij. 5 jaar geleden liep ik langs het landhuis waar jij woonde met je ouders. Ik keek door het zolderraampje en ik zag dat je heerlijk lag te slapen. Ik luisterde naar je dromen en ving op dat je er van droomt om te trouwen met een prins. Ik ben een prins, nou ja in mijn wereld dan..”. Nee zegt Evelien. “Ik wil met een mensenprins trouwen en een prinses worden in een groot kasteel. Ik wil niet onder de grond leven met een vies groot beest”. “Nou als het zo moet dan moet ik je maar gevangen nemen en wachten tot je van mening veranderd zegt het beest”. Evelien schreeuwt zo hard ze kan. Misschien hoort iemand haar op die manier. Het is te laat.
Het vieze beest pakt haar beet en sluit haar op achter slot en grendel. Het beest loopt stampvoetend weg. Evelien huilt. Waar zijn mijn vrienden en waarom overkomt mij dit nou weer? Krijg ik überhaupt wel te eten hier? Of moet ik verhongeren en dood gaan? Na een uur komt ineens het beest er weer aan: “Ik ga eens even eten vangen voor ons. We eten vanavond trouwens een zwijn met kikkerpuree”. Gadverdamme denkt Evelien dat ook nog. Hij moet maar niet denken dat ik dat op ga eten. Als ik hier niet weg kom zal ik wel moeten denkt ze. Evelien bedenkt snel een plan om te ontsnappen. Het is erg lastig want het ijzer ziet er onverwoestbaar uit. Opeens ziet ze een meter van haar vandaan een lucifer doosje met ongebruikte lucifers er in. Ze twijfelt geen moment en steekt een lucifer aan. Ze houdt de lucifer langs het ijzer en het begint langzamerhand te smelten. Evelien probeert met alle kracht die ze in zich heeft het ijzer nog verder te buigen totdat ze er bij doorheen past. Na 10 minuten kan Evelien eindelijk met haar hele lichaam door het ijzer heen. Ze juicht even en rent gelijk door naar de uitgang. Ze ziet een donkere hoge tunnel waar ze doorheen moet. Er hangt geen touw, dus Evelien kan zich ook niet ophurken naar boven. Ze probeert met al haar kracht omhoog te klimmen, maar het is te stijl. Ineens hoort ze een paard aankomen. Ze probeert heel hard te schreeuwen. Misschien hoort de ruiter van het paard haar dan wel?
Het paard loopt naar het blad toe en hinnikt. Wie is daar roept de jongen? HELP roept Evelien. “Ik zit hier gevangen bij een heel vies groot monster”. De jongen pakt het blad op en kijkt met zijn zaklantaarn de tunnel in. Tot zijn grote schrik ziet hij een heel mooi, maar angstig meisje. Hij pakt een touw en knoopt het vast aan de bovenkant van de tunnel. De jongen klimt naar beneden en Evelien springt op zijn rug. Ze klimmen samen naar boven. Evelien is ontzettend blij dat ze gered is en ook nog eens door een hele leuke en lieve jongen. Hoe heet je eigenlijk vraagt de jongen? Evelien zegt ze verlegen. Wat een prachtige naam voor een prachtig meisje zegt hij. “Ik heet prins Sjoerd”. Ben je een echte prins zegt Evelien? Ja zegt prins Sjoerd mijn ouders zijn de koning en koningin van dit land. Ben ik even blij dat ik jou gered heb. Anders had ik nooit het meisje van mijn dromen ontmoet zegt de prins. Anders spring je achterop bij mijn paard dan breng ik je terug naar huis. Nee zegt Evelien. Ik wil niet meer naar huis. Mijn moeder en broertjes gunnen mij het geluk niet. Mijn vader en mijn papagaai Lola wil ik alleen nog af en toe zien. Weet je wat.. zegt de prins. We gaan eerst naar jouw huis om je papagaai mee te smokkelen en daarna naar mijn kasteel. Dan stel ik je voor aan mijn vader en moeder. Wat een goed plan zegt Evelien laten we dat doen. Prins Sjoerd en Evelien springen op het paard en rijden naar zijn kasteel. Ze leefden nog een lang en gelukkig leven als prins en prinses. 15 jaar later zijn prins Sjoerd en prinses Evelien gekroond tot koning en koningin van het land. En zo zie je maar weer: durf te dromen.